Diagnose

Meestal is de huisarts de eerste zorgverlener die de patiënt ziet. Deze ziet waarschijnlijk aan het uiterlijk dat het lichaam vocht vasthoudt. Door het stellen van vragen, krijgt de huisarts een beter beeld van de situatie. De huisarts kan urineonderzoek (laten) doen en eventueel ook bloedonderzoek. Vaak meet de huisarts ook de bloeddruk.

  • urineonderzoek: bij NS zit er veel eiwit in de urine
  • bloedonderzoek: in het bloed zit juist minder eiwit dan bij gezonde kinderen
  • bloeddruk meten: door het NS kan hoge bloeddruk ontstaan

De huisarts verwijst het kind/de volwassene door naar het ziekenhuis voor een afspraak bij de kinderarts of internist. In het ziekenhuis wordt opnieuw uitgebreid bloed- en urineonderzoek gedaan. Behalve naar eiwitten, kijkt de kinderarts of internist ook hoe hoog het cholesterol is en hoe goed de nieren werken.

Nierbiopsie

Bij volwassenen met NS laat de internist meestal een nierbiopsie doen. Met een naald wordt er dan een stukje weefsel uit de nier gehaald, onder plaatselijke verdoving. Door het stukje nierweefsel onder een microscoop te bekijken, is meestal te zien wat de oorzaak van het NS is. Die informatie is nodig om de juiste behandeling te kunnen starten.

De meeste kinderen hebben een NS die gevoelig is voor prednisolon. Een nierbiopt is dan overbodig. De behandeling kan dus direct starten. Als de behandeling niet aanslaat, is soms wel een nierbiopsie nodig. Dat gebeurt onder een roesje, of onder volledige narcose.

Meer informatie en tips over het begeleiden van uw kind tijdens onderzoek vindt u op de website van Stichting Kind & Ziekenhuis.

Lees meer op nieren.nl:

Weet u wat u moet doen in een spoedsituatie?
Wat te doen bij spoed